Ga naar de inhoud

Meer dan 27 miljoen huisdieren in Nederland

Elk jaar laten Dibevo en de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG) een onderzoek uitvoeren naar de huisdierenpopulatie in Nederland. Om een nog beter beeld te krijgen over huisdierbezit, besloten beide organisaties het onderzoek voortaan uit te breiden met niet-westerse huishoudens. Het grote voordeel daarvan is dat de onderzoekscijfers vanaf nu een betere afspiegeling vormen van de maatschappij. Dat heeft zijn uitwerking in de cijfers: er worden immers ruim twee miljoen meer huisdieren gehouden dan oorspronkelijk gedacht. 

Volgens het onderzoek loopt, zwemt of vliegt er in 47,7% van de huishoudens een huisdier. Alles bij elkaar opgeteld houden 3,8 miljoen huishoudens in Nederland ongeveer 27,3 miljoen gezelschapsdieren. Honden en katten nemen het voortouw: 23,4% van de huishoudens heeft een kat; 17,8% heeft een hond. Aquariumvissen staan met 7,2% nog altijd in de top 3 van meest gehouden dieren. 
De uitbreiding met niet-westerse huishoudens brengt soms verschuivingen met zich mee die niet direct de situatie in de huisdierenbranche reflecteren. Aquaristiek is volgens zowel groothandels als dierenspeciaalzaken een heel stabiele markt en dat blijkt ook uit het aantal gehouden siervissen. De hoeveelheid aquariumvissen is met 7,7 miljoen onveranderd gebleven, maar de dieren zijn door de nieuwe benadering bij het onderzoek in minder huishoudens te vinden. 
6,4% van de huishoudens kocht vorig jaar een huisdier, maar slechts een derde van de kopers heeft zich daarbij van tevoren geïnformeerd. Internetforums en social media zijn veruit de meest geraadpleegde informatiekanalen. Dat bewijst opnieuw het belang van huisdierenbijsluiters en de adviesfunctie van dierenspeciaalzaken en tuincentra met dierenafdeling.

Zowel voor honden als katten kijken huisdiereigenaren vooral of het voer past bij de leeftijd van hun huisdier, direct gevolgd door de prijs. Bij honden draait het daarna met name om de grootte van het dier, terwijl bij katteneigenaren vooral het merk en de smaak ‘een ding’ is. Bij het kiezen van voeding let de consument het minst op factoren als ‘graanvrij’ en ‘type vacht’, met als hekkensluiter ‘biologisch’.
Een andere opvallende trend is dat de supermarkt als primair aankoopkanaal (voor honden- en kattenvoer) onder druk staat. Ondanks die daling koopt nog steeds 52% van de huishoudens het kattenvoer primair in de supermarkt. Voor alle andere diergroepen, dus ook de hond, blijft de dierenspeciaalzaak verreweg het populairste verkooppunt voor huisdiervoeding.
Daarnaast zagen ook tuincentra met een dierenafdeling in 2019 een lichte stijging in de verkoop van voer voor konijnen, knaagdieren, aquariumvissen en siervogels. Met een aandeel van bijna 58% is de dierenspeciaalzaak ook het populairste primaire verkooppunt voor dierbenodigdheden, gevolgd door het tuincentrum met dierenafdeling (11,4%).

Share